De zilveren snede
Tags design
Disciplines goud en zilver
De zilveren snede
In de westerse cultuur zijn mes, vork en lepel sinds jaar en dag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Elk onderdeel van ons bestek heeft echter een heel andere ontstaansgeschiedenis, vorm en toepassing. Het mes was er het eerst en functioneerde aanvankelijk als universeel gereedschap en wapen. De lepel, oorspronkelijk van hout, stamt uit de middeleeuwen. De vork werd eeuwenlang alleen gebruikt om een homp vlees op zijn plek te houden tijdens het snijden. Pas in de achttiende eeuw burgerde hij in als vast onderdeel van het couvert.
In het ontwerp van dit bestek is het gelukt de vormen van de zo verschillende onderdelen op elkaar te betrekken. Uitgangspunt hierbij was het Plastisch Getal, een zuiver matenstelsel van acht verhoudingen dat de benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan in de jaren ’50 heeft ontwikkeld als een driedimensionale variant op de gulden snede. Van de kleinste tot de grootste maat, alle afmetingen binnen het design zijn onderling aan elkaar gerelateerd in verhoudingen die als perfect kloppend worden ervaren. Hierdoor vormt het zevendelig couvert – bestaande uit zowel een grote als een kleine mes, lepel en vork en een koffielepel – één harmonieus geheel.
Het uitgangspunt van het bestek was een hard gewalste, eerste gehalte zilveren plaat van vijf millimeter dikte. Met een waterjet werd hier de contour van het eetgerei uitgesneden. Een duurzame productiemethode, want het zilver dat overblijft (het ‘restafval’), kan worden omgesmolten en hergebruikt. De losse onderdelen van het bestek werden vervolgens over de gehele lengte taps afgefreesd en daarna in de juiste vorm gesmeed. Ten slotte werden de zilveren mesheften op traditionele wijze aan de lemmets vastgeklonken. Deze lemmets zijn van roestvrij staal, uiteraard voor extra stevigheid.
Ontwerp: Willem Noyons
Uitvoering: André van Loon
Opdrachtgever: KF Hein Stichting
Fotografie: Petra en Erik Hesmerg